Doorlopende denklijnen en vogelvrije gedachten(Wim van der Beek over Ingeborg ten Hoopen) |
|
|||||||||||||||||||||||
Het woord multitalent wordt in Nederland niet vaak gebruikt. In een land waar het credo ‘schoenmaker blijf bij je leest’ nog steeds populair is, klinkt de aanduiding ‘dubbeltalent’ al snel beladen en pretentieus. Ook in de kunstwereld is het begrip besmet en dat is jammer, want het geeft exact aan waar kunstenaars die over de grenzen en beperkingen van artistieke disciplines heen kijken, mee bezig zijn. Zij maken nieuwe combinaties, brengen kruisbestuivingen op gang, leggen ongebruikelijke verbanden, bewerkstelligen interacties en entameren wisselwerkingen. Ingeborg ten Hoopen zelf zal de term ‘multidisciplinair kunstenaarschap’ niet gebruiken. Toch kan niet ontkend worden dat zij meerdere artistieke disciplines beoefent en dat die verschillende kunstuitingen complementair ten opzichte van elkaar werken Ingeborg ten Hoopen schildert, maakt beelden en schrijft gedichten. Hoe verschillend die uitingen ook lijken, ze sluiten nauwer bij elkaar aan dan menigeen wellicht vermoedt. Verwonderlijk is die complementariteit niet, want de uiteenlopende kunstvormen zijn te herleiden tot dezelfde persoon en persoonlijkheid. Aangezien Ingeborg ten Hoopen in haar beeldende kunst en gedichten dicht bij zichzelf blijft, moeten er haast wel rode draden en doorlopende denklijnen te ontdekken zijn. Dat dit daadwerkelijk het geval is, blijkt uit een analyse van het oeuvre dat zij tot nu toe voltooide. Naast een sterke focus op natuur en natuurlijke processen, is het inzoomen op de innerlijke belevingswereld een vast gegeven. Sterker nog: natuurbeleving en fascinatie voor organische processen enerzijds en behoefte aan reflectie en introspectie anderzijds vormen twee kanten van dezelfde medaille. Door zich niet eenzijdig te richten op één artistieke discipline, blijft Ingeborg ten Hoopen de gewenning steeds een stap voor. Ze werkt als het ware tegen verwachtingspatronen in. Overigens slaagt zij daar ook in binnen de beperkingen van één deelgebied of domein. Dat laatste kan eenvoudig geïllustreerd worden aan de hand van de schilderijen. Daarin hebben zich de afgelopen jaren opmerkelijke veranderingen gemanifesteerd. Het gaat daarbij overigens niet om rigoureuze wendingen maar om een logische evolutie die te vergelijken is met organische en geestelijke groei. De ene ontwikkeling lokt de volgende uit. Artistieke handelingen bevragen elkaar en leiden bijna vanzelfsprekend tot nieuwe bevindingen. Die katalyserende werking is kenmerkend voor de proefondervindelijke werkwijze en intuïtieve benadering van Ingeborg ten Hoopen. De recente schilderijencyclus ‘Gedachtestromen in Delfts Blauw’ en de daaruit voortvloeiende variant ‘Gedachtestromen in Bic Red’ zijn een logisch vervolg op de lyrisch abstracte schilderijen die ze enkele jaren geleden maakte. Het informele proces van wikken en wegen, schilderen en overschilderen, nuanceren en sublimeren (dat nog wel beeldbepalend is in de serie ‘Groeivormen’) heeft in de ‘gedachtestromen’ grotendeels plaatsgemaakt voor een directer en transparanter beeldvormingsproces. In ouder werk is de gelaagde en doorwerkte opbouw alom tegenwoordig. Hetzelfde geldt voor de ervaring van onbestemde ruimtelijkheid. De esoterische en abstracte composities zijn vaak ondefinieerbaar en raadselachtig. In de recente cycli zijn weelderige groeivormen met ballpoint en olieverf op linnen gezet. De poëtische uitstraling is gebleven, maar in vergelijking met vroeger werk is de verfhuid minder doorleefd en de penseelvoering directer. Kleuren en vlakken gaan niet op in een diffuus beeld, terwijl schilderkunstige gebaren en handelingen geen moeilijke worsteling verraden. De subtiliteiten die de geschilderde gedachtestromen kenmerken, steunen minder op een langdurig proces van toevoegen en wegnemen. Wat blijft is de intuïtieve benadering van beeldmiddelen en beeldtaal. Een voorbode voor de heldere en transparante gedachtestromen vormen de schilderijen waarin formele vertrekpunten voor het eerst duidelijk geformuleerd zijn. Het betreft doeken met borstelige vormen die te vergelijken zijn met stukken touw of harige slangen. De verfijning schuilt in flinterdunne haartjes die een ademende huid of een rafelige structuur suggereren. Structuur en textuur spelen een belangrijke rol en de beeldopbouw is verfijnder en minder gelaagd dan in het werk dat Ingeborg ten Hoopen daarvoor maakte. In de gedachtestromen gaat zij nog een stap verder. Door het gebruik van ballpoint zijn kristalheldere woekeringen van plantaardige vormen ontstaan. Door de transparante werking en de kleurreductie (monochroom blauw en monochroom rood) worden de composities zo doorschijnend als glas. Het is verleidelijk om de schilderkunst van Ingeborg ten Hoopen in een bredere kunsthistorische context te plaatsen. Namen als Mark Rothko, Jackson Pollock en Arnulf Rainer zijn in dat geval onvermijdelijk. Elementen van colourfield painting en action painting zijn aanwijsbaar. Soms is de verwantschap met Pollock het sterkst, soms domineren zinderende kleurvelden die doen denken aan Rothko. Met betrekking tot de recente werken waarin het gebruik van ballpoint evident is, ligt een vergelijking met de werken in ‘Bic Blue’ van de Belgische kunstenaar Jan Fabre voor de hand, al zijn de uiteindelijke resultaten totaal anders en afwijkend. In vroeger werk van Ingeborg ten Hoopen verschaffen de composities toegang tot geheime ruimtes waarin het oog volledig kan verdwijnen. Soms is de tweedimensionaliteit overheersend en is alle aandacht gefocust op de huid. In de schilderijencyclus ‘Gedachtestromen in Delfts Blauw’ en de vervolgserie in ‘Bic Red’ is alle aandacht gefocust op woekerende trossen en clusters van bloemen. Alles draait om handschrift en schriftuur. Fragiele kluwens van ragfijne lijntjes zijn beeldbepalend. De ervaring van weelderige en exotische plantengroei wordt niet gehinderd door de kleurreductie. Opvallend is de combinatie van gedeeltelijk oningevulde beeldvlakken met fragmenten die gekenmerkt worden door sterke concentraties van vorm en beweging. Die afwisseling van inactiviteit en samengebalde activiteit garandeert de visuele spanning die een geslaagd schilderij nodig heeft. Leegte en volheid vullen elkaar aan. Ook de cyclische, doorgaande beweging die de permanente stroom van gedachten visualiseert, draagt in sterke mate bij aan de bijzondere kijkervaring. Hetzelfde geldt voor de drippings. Soms duiken vleugelvormen op als metaforen voor gevleugelde gedachten. Spiraalvormige en tornadoachtige bewegingen doen daarentegen vooral denken aan ongecontroleerde en vogelvrije gedachten. Fysieke ervaringen en verinnerlijkte verschijningsvormen fungeren als tegenhangers die elkaar aanvullen en vervolmaken zonder dat er een status quo intreedt. De verbeelding van planten en bloemen die in een imaginaire ruimte zweven, wakkert zichtbaar het schilderplezier aan. De beweging van slingerende lijnen, knoppen die openbreken, woekerende vormen en de onvoorspelbare combinaties van convergerende en divergerende patronen leveren een grillige systematiek op die enerzijds richting geeft aan het scheppingsproces en anderzijds alle ruimte openlaat voor intuïtieve acties en reacties en associatieve handelingen. Daardoor worden de schilderijen meer dan verbeeldingen van een concrete of imaginaire werkelijkheid. Ze zoomen ook in op de schilderkunstige aspecten en processen die samenhangen met de dialogen tussen kunstenaar en materiaal. De recente schilderijen van Ingeborg ten Hoopen gaan niet alleen over persoonlijke emoties en gemoedstoestanden en evenmin uitsluitend over de beleving van geconcretiseerde waarnemingen of geïntensiveerde gewaarwordingen. Ze gaan ook over de wonderlijke wisselwerking tussen verf, kleur, gebaar, vorm, textuur en structuur. Belangrijk is ook de zinsbegoocheling die uitgaat van het procesmatige schilderen en van de zinderende effecten. Maar van effectbejag (dat wil zeggen: effect om het effect) is geen sprake. Hoewel de accenten en zwaartepunten in de serie ‘Groeivormen’ elders liggen of anders tot stand gebracht zijn, valt ook hier de afwisseling op tussen serene, rustgevende beeldfragmenten enerzijds en klonteringen van vormen, materie en activiteit anderzijds. Overeenkomsten met collages en assemblages zijn onvermijdelijk. Een takje dat zich losmaakt uit de zwarte aarde, is in dezelfde kleur als de bodem geschilderd. Verstilling en ingetogenheid zijn pendanten van doorleefde en pasteuze passages in de compositie waarin het scheppingsproces doet denken aan beeldhouwen met verf. Het gebruik van paletmes en het krassen en kerven in dikke verflagen versterken de associatie met het ploegen in zwarte grond. Alles is gepermitteerd om het maximale rendement uit de beeldmiddelen te halen. Het vermogen om te luisteren naar verf is onontbeerlijk om tot de gewenste resultaten te komen. De donkere (monochroom zwarte) schilderijen refereren aan ondergrondse wortelstelsels en zwarte aarde. Ze zijn in de meest letterlijke zin ‘bodemgebonden’. De aarde brengt nieuwe vormen voort. De schilderijen die met dit gegeven verbonden zijn, openbaren een tactiele component. Evenals de schilderijen worden ook de bronzen beelden uit de serie ‘Home is where the heart is’ gekenmerkt door tweezijdigheid. Een glad gepolijste en spiegelende binnenkant wordt gecombineerd met een matte en ruwe buitenkant waarin dezelfde grillige systematiek van groeipatronen zichtbaar wordt die ook in de schilderijen voorkomt. In een gepolijste bronssculptuur met de titel ‘Organic Shapes’ openbaart de ambivalentie zich in het samengaan van natuurlijke vormen en een gecultiveerde (gekunstelde en geperfectioneerde) huid. ‘Schuilplaats voor de ziel’ is een esoterisch beeld waarin Ingeborg ten Hoopen nadrukkelijk anticipeert op reflectie en introspectie. De behoefte aan het creëren van meditatieve momenten en contemplatieve ervaringen en het streven naar een harmonieus samengaan van cultuur en natuur zijn ook terug te vinden in haar gedichten. Essentiële levensvragen worden zowel vertaald in schilderkunstige equivalenten als in subtiel gevlochten woorden. 2006 Copyright Van der Beek Persbureau Kunst, Wezep. |
||||||||||||||||||||||||