naar de Art-abstract thuispagina
 Hilly van Eerten
  gomdruk
lithografie
gemengde technieken 1
gemengde technieken 2

tekst over het werk
curriculum vitae
artikel reizen
contact
     
 

Over het werk

 
   
 

Monoprint, gemengde techniek, lithografie en fotografie zijn de technieken die Hilly van Eerten het meest toepast, vaak op collage-achtige wijze. Experimenterend en intuïtief brengt ze van allerlei vormen en kleuren samen - vormen die teruggaan op poorten, treinen, vissen, cirkels, tekens, gebouwen, gestalten... Ze worden in ritmische herhaling vergroot, verkleind, geabstraheerd of teruggebracht tot eenvoudige, sprekende vormen. Met gebruik van transparante inkten - diepe roden, paarsen, bruinen, blauwen, of soms zachtere pastelkleuren. En bijna altijd gecombineerd met een diep, contrasterend zwart. Laag over laag brengt ze de inkt aan, verschillende drukgangen na elkaar. Ze verwelkomt hierbij het toeval, het niet voorziene, en zoekt het zelfs op. Zo ontstaan geen harde, gesloten vlakken of strak geplande composities, maar we zien verloop, dynamiek en transparantie. Diepte en variatie - zodat het oog van de kijker geïntrigeerd rond blijft dwalen; zodat de toeschouwer de vlakken, hun overlappingen en samenspel blijft verkennen.

Marco Kunst, augustus 2002

Over monotype

De grafische techniek waarin ik werk heet monotype, omdat van iedere prent maar één afdruk gemaakt kan worden. Daarbij werk ik uitsluitend op basis van zwart/wit fotokopieen, waarmee ik enigszins afwijk van de gebruikelijke monotype techniek.

Bij het tot stand komen van mijn afdrukken gebruik ik fotokopieen van mijn foto’s als moedervel.. Op een glasplaat op een vlakke tafel breng ik met een spons vloeibare arabische gom aan op de onderkant van de gewenste fotokopie. Vervolgens bewerk ik ook de bovenkant met arabische gom om het wit van de afbeelding af te dekken. Daarna rol ik de kopie in met drukinkt totdat het zwart van de afbeelding de kleur krijgt van de inkt. Vervolgens druk ik de kopie met een etspers af op een etsvel.. Deze werkwijze heeft het effect van een stempelafdruk (de afbeelding is in spiegelbeeld) Wanneer ik mijn afdrukken niet in spiegelbeeld gedrukt wil hebben (bijvoorbeeld bij tekst), laat ik als moedervel een kopie in spiegelbeeld maken. . Omdat de monotype techniek enigszins onvoorspelbaar is in het resultaat, kan de afdruk afwijkend zijn van de fotokopie. Na afdruk is de gebruikte fotokopie niet mee geschikt voor verder gebruik..

Deze techniek behoort tot de vlakdruktechnieken, omdat bij deze techniek geen sprake is van hoger of lager liggende delen in het af te drukken materiaal na bewerking. De delen die afdrukken liggen op dezelfde hoogte als de delen die niet afdrukken.

Om deze techniek te beoefenen heb ik de volgende materialen nodig:

- een vlakke werktafel
- een glasplaat
- een pot vloeibare arabische gom
- een voorgespoelde spons
- een fles slaolie
- litho- of etsinkt op oliebasis
- inktspatels
- een paar inktrollers
- katoenen lappen (mogen oude zijn)
- wit ets- of lithopapier
- een emmer koud water
- voldoende zwart/wit fotokopieen
- schoonmaakzeep

Hilly van Eerten, januari 2007

Monotypes: Over de dingen

- over de grafiek Hilly van Eerten –

De dingen

De wereld doet zich aan ons voor in dingen. Die kunnen complex zijn of heel eenvoudig. Met elkaar zingen ze het grote lied van de door ons te ervaren werkelijkheid. In de grote massa van de dingen lijken er oerdingen te bestaan. Het zijn die dingen die al tienduizenden jaren lang worden gebruikt of toegepast door de mensheid, zelfs in heel vroege, los van elkaar bestaande culturen. Een oerding is de steen als basis-element van het te bouwen huis. Ook de cirkel is er één, in symbolische en in praktische vorm. Of de poort als uitvinding om massa te kunnen dragen en daardoor een doorgang in een muur te kunnen maken. Ook netten, messen, bijlen of speerpunten. Vaak vinden we deze basale dingen zowel in de oude geschiedenis als in onze eigen tijd terug.

Hilly van Eerten kiest in haar grafische werk juist deze basale dingen als haar werkmateriaal. Dat wordt onder andere heel zichtbaar in een serie monotypes waarin de dakpan de hoofdrol speelt. Deze serie laat haar fascinatie zien met een zacht glooiende en repeterende keramische vorm, maar eveneens met het practische nut ervan; de dakpan is immers fabrieksmatig vervaardigd en heeft als doel om het huis voor het vallende water af te sluiten. Daarom heeft de dakpan een vorm waarmee ze onderling gemakkelijk in elkaar kunnen vallen en afsluiten. Al deze eigenschappen zijn duidelijk zichtbaar in haar serie. In een andere serie monotypes gebruikt ze door haar gefotografeerde patronen van straatstenen. Deze grafiek richt zich zowel op het ding-zijn van de steen zelf, maar ook op de variaties van patronen waarin deze stenen zijn gelegd. We zien in deze monotypes - bewust gerangschikt door de stratenmaker - de formaties van straatstenen in het plaveisel.

Eén eigenschap hebben al haar gekozen basisdingen gemeen: ze zijn eenvoudig te fabriceren. Ze zijn slechts één stap in het transformatieproces van de industrie: van klei naar gebakken steen, van rotsklomp naar gehouwen steen, van ijzererts naar een gietijzeren vorm in een mal. Het lijkt alsof Hilly van Eerten in haar grafische werk de meest eenvoudige transformaties intuïtief opzoekt in haar werk. We zien bij haar de gestolde activiteiten die de mensheid altijd al pleegde en nog steeds pleegt: bakken, houwen, smeden, smelten, gieten. Alsof ze ons, kijkers wil terugbrengen tot de materie van de aarde zelf en tot haar door mensen gedane omzettingen naar bruikbare dingen. In die zin is ze in haar werk bezig met het scheppen van een mythologie van de menselijke transformatie van de elementen uit de aarde. Deze werd altijd al verbeeld met de aardgoden in de Griekse of de Finse heldensagen tot aan de opera’s van Wagner toe. Daarbij laat ze ons stilstaan bij het primaire bestaan van de dingen en dus bij hun standvastigheid, hun stabiliteit. Ze stabiliseert zo de wereld, de alsmaar vlietende en bewegende wereld - het leven -, door ‘haar’ oerdingen op te nemen en te verwerken in haar grafische werk.

de lagen

Dit is slechts één laag binnen haar werk: het opnemen van de dingen. Want al bijna in diezelfde beweging van het opnemen wordt het ding of de dingen door haar visueel aangetast. Er wordt niet slechts afgebeeld! Het aantasten of vermalen van de dingen vindt plaats op eenzelfde taaie en basale wijze als waarop ze tot stand zijn gekomen. Er wordt visueel - bijna fysiek voelbaar - getrokken en geschoven. De grein of de korrel wordt aangetast, de korrel wordt gevarieerd, het ding zelf wordt verbroken, opgedeeld of gehalveerd. Er lijkt een visuele betonmolen te draaien; het is alles beeldende arbeid die het stugge productieproces imiteert of herhaalt waaruit de dingen zijn ontstaan. Het is niet toevallig dat ze de grafische techniek heeft gekozen, die van zichzelf al veel overeenkomst heeft met de productie van dingen: steen van de litho, koper van de ets, en de grein of korrel als getuige daarvan. Bijna altijd begint ze met door zelf gemaakte fotoos - al of niet eerst bewerkt – die ze vervolgens overbrengt naar fotokopie. Daar ligt meestal het startpunt van haar eigen visuele omzettings- en ontwrichtingsproces. Haar werk is in die zin ‘copy-art’ te noemen, maar de fysieke fotokopie zelf verdwijnt en een grafische prent neemt haar plaats in. Elke prent uit haar hand wordt daarmee een unica; monotype is daarom een betere betiteling voor haar werk.

Krijgen we dan verwrongen of gedefragmenteerde dingen te zien door haar uiteenrafelen van de wereld in stukjes en deeltjes? Die vraag is te vroeg gesteld, omdat er zich meer lagen in haar werk voordoen, de recente jaren zelfs hoe langer hoe meer. Bijna elk grafisch product van Hilly van Eerten bestaat uit meerdere lagen, soms twee of drie, andere drukken hebben er wel zes of zeven. Ze zijn te beschouwen als bewerkingslagen, lagen die visueel heel dicht op elkaar gestapeld liggen binnen één prent. De verscheidene lagen zijn als het ware met grote compressie op elkaar gedrukt en de tussenliggende ruimte is eruit geperst. Bij haar geen diepte of ruimte - wat vaak het doel is van het gelaagde werken -, maar juist samengeperste ruimte in het inwendige lichaam van de grafische afdruk, waardoor een labyrintisch effect op gang komt,: de lagen gaan met elkaar interfereren. Resultaat van al deze visuele arbeid is dat de dingen in haar werk beginnen te ontsnappen aan hun eigen ding-zijn. Bij het kijken naar haar prenten gaat in ons hoofd dat solide beeld van ‘de baksteen’ verschuiven en wordt het als het ware vervaagd. De zware en bij ons zo lang ingesleten identiteit van het baksteen-zijn valt eruit. De afbeelding komt losser van zijn ding-zijn.

de vrijheid van het visuele beeld

Het doet mij sterk denken aan wat de Russische grote dichter Osip Mandelstamm aan bewegingsvrijheid bepleitte voor ‘het woord’ binnen de poëzie. Hij realiseerde zich dat de dichter slechts poëzie kon voortbrengen door de woorden in hem hun eigen gang te laten gaan. Het vrije woord zag hij als een psyche, dat een eigen en vrij bestaan heeft t.o.v. het ding of het wezen wat het aanwijst. Het woord ‘roos’ zit niet vastgebonden aan de roos die hij aanwijst, want het woord kan ook het meisje een roos noemen, of zelfs een mooie gedachte. Het woord ‘roos’ mag zwerven en is vrij om te stoeien met de andere woorden en de wereld van de dingen. Maar, het woord zingt zich voor Mandelstamm niet geheel vrij van de dingen, want het woord blijft zich het ding herinneren. Het keert er nu en dan naar terug. Er is een soort liefdesband tussen het woord dat zich zijn eigen ontstaan blijft herinneren en het ding zelf. De relatie wordt nooit geheel verbroken. Wat voor het woord geldt, geld ook voor de visuele beelden. Ook de afbeeldingen hebben zich losgemaakt van de dingen die ze afbeelden en daarmee de vrijheid verworven om te zwerven. De vraag is, zwerven ze geheel betekenisloos rond of houden ze nog een band met de dingen van waaruit ze ontstonden? Is er nog sprake van betekenis?

We zien in het grafische werk van Hilly van Eerten de onverzettelijke aanwezigheid van de dingen afgebeeld, de straatsteen, de dakpan, het visnet. Zowel in hun kenmerkende ding-zijn staan ze er, maar ook in de structuur waarin ze zich binnen onze wereld voordoen. Toch geeft het visuele trekken en duwen in haar werk aan de afbeelding van de straatsteen – (zoals bij Mandelstamm het woord) - zijn bewegingsvrijheid terug. Het beeld van de gebakken steen kan gaan zwerven, het kan poëtisch gaan dansen voor onze ogen en allerlei nieuwe verbindingen en associaties maken. Het beeld kan bijvoorbeeld gaan dansen met de andere beelden in de digitale beeldbewerking, waarmee we elke dag worden overstroomd, of met de beelden van de moderne film waarin hun vrijheid tot op de bodem wordt benut. Zo gaan in het werk van Hilly van Eerten de beelden allerlei nieuwe ontmoetingen en vermengingen aan. Ze spelen verstoppertje tussen de lagen in haar prenten en spelen een spel van verwijzingen. Het gebeurt allemaal vlak voor onze ogen: waar is voor, waar is achter? Waar is in en waar is uit? Is het nog een steen, of is het een dak waar we van bovenaf op kijken? Is het een wapen geworden, een sikkel? Kunnen we erin of kijken we er tegenaan? Caleidoscopisch lijken haar prenten voor onze ogen te hallucineren, als we bereid zijn er binnen te gaan. We kijken in een schuivende, cirkelende mikrokosmos, in een dicht op elkaar liggende wereld van beelden, gedaantes en vormen. Soms gaat ze daarin heel ver en zoekt ze de grens op van het laatst haalbare.

de grens

Tot waar blijft het beeld nog iets zeggen? Welke grens bestaat er? Is de samenhang van de prent nog gebaseerd op betekenissen en inhoud, of is er slechts een esthetisch spel ontstaan? De grens waarop het ding nog wel en niet langer meer als een ’herinnering’ aanwezig blijft ligt blijkbaar scherp en is delicaat. Daar lijkt het Hilly van Eerten deels om te gaan in haar werk, maar zij praat hierover in beeldtaal. Zij zwijgt in woorden en laat de dingen slechts in hun afbeeldingen spreken. Waar verdwijnen de dingen volledig uit het visuele beeld en waar blijven ze er nog net in aanwezig? Ze beweegt zich op het scherp van de snede, want ze wil beslist niet volledig onverstaanbaar worden. Hierin wordt ze geholpen door het stevige en onverzettelijke karakter van de dingen die ze heeft gekozen. Het zijn bij haar immers de dingen die zich al zo lang in het menselijke geheugen en ervaren hebben ingeslepen, van Babylon tot in modern Tai Peh. Zij zijn voor Hilly van Eerten de ankers, waarmee de anarchistische bewegingen van het visuele zwerven enigszins worden ingeperkt. We blijven in haar werk de dakpan voelen in het beeld ervan. De structuur van het plaveisel en de kinderkopjes zijn tastbaar met onze ogen; ook de visnetten met hun rafelige touw. We ervaren tijdens het kijken hun gemaakt zijn.

De structuren die Hilly van Eerten in haar werk heel bewust gebruikt en varieert, blijven voelbaar verbonden met het steen-zijn, met het visnet zijn. Dat is de waarachtigheid van haar werk; een soort van keurmerk wat door het gehele oeuvre te ontdekken valt. Ze blijft, ondanks het vergaand en onophoudelijk abstraheren, afstrippen en uitbenen van haar beelden toch bezig met afbeelden. Ze blijft herinneren aan de dingen waaruit het beeld is ontstaan. Daarin bestaat nauwelijks ruimte tot fantasie in haar werk, want we staan al kijkende met onze benen op solide grond. Ik vermoed dat Hilly van Eerten bezig is een moderne mythologie van de dingen te ontwerpen. Een poging om de basale dingen die direct met de aarde en het menselijke verleden verbonden zijn over te dragen naar de wereld van moderne visuele taal. Ze wil visuele talen en vormen voor de dingen scheppen die mee kunnen doen in de wereld van nu. Moeiteloos concurreert ze met digitale bewerking, maar ze doet het – vooralsnog – fysiek: schuiven, plakken en knippen, grein en rasters variëren, afdempen, oprekken, hooglichten aanbrengen, terugduwen van het beeld. Het zijn de oude methodes die vanaf Seeghers in de prentkunst ontwikkeld zijn en uitgediept. Niet voor niets valt zijn naam. Ook bij Seeghers waren het de eenvoudige gegevenheden van het dagelijkse leven die moeiteloos binnen stroomden in zijn werk, waardoor ze zijn wilde experimenteerlust binnen de hekken hielden. Wat is het, dat het juist de dagelijkse dingen zijn – het tuinhek bij Raveel, de vaas bij de kubisten – die de kunstenaar uitdagen om hun solide bestaan te vervormen en aan te tasten? Wellicht omdat juist de vertrouwde dagelijkse dingen de bewegingsvrijheid van het ‘visuele beeld’ zo duidelijk kunnen laten zien: de vaas, de gitaar, de paarden van een Franz Marc.

We kunnen de grafiek van Hilly van Eerten zien als een herscheppen van de gemaakte dingen in visuele beelden, in beeldfantasie. De fysieke omzetting die de klei tot baksteen maakt of het ijzererts tot een putdeksel wordt door haar op het papier herhaald. Het visuele beeld ontsnapt echter meteen uit de schoorsteenpijp. Op papier keert het beeld terug als een vogel, die zijn oorsprong groet.

Fons Heijnsbroek