| |||||||||||
Moderne grafiek van Hilly van Eerten: de monotype
In haar grafiek maakt Hilly van Eerten de laatste jaren bijna uitsluitend monotypes oftewel monoprints. De moderne stad is als onderwerp ruimschoots in haar monotypes aanwezig: stadsfragmenten van New York, Rotterdam en Amsterdam zijn moeiteloos herkenbaar. Ze fotografeert veel in de moderne stad en verzamelt zo haar beeldmateriaal waarmee ze met montage haar monoprints opbouwt. De meeste van haar monotypes hebben zo meerdere kleur-lagen, en met de overdrukte beeldvormen in haar grafiek geeft ze een portret van de hedendaagse stad. Haar kunst krijgt eenzelfde complexiteit; er ontstaan grafisch moderne kijk-labyrinthen van 'stad'. solo-expositie: 'Ritme van de stad'moderne grafiek van Hilly van Eerten, MLB-galerie Amsterdam, 1 okt. 2010Het is me werkelijk een genoegen om op deze mooie solo-expositie van Hilly van Eerten een woordje te mogen doen. Met name omdat het verschijnsel ‘moderne stad’ zo duidelijk hier in de galerie aanwezig is. Ik houd erg van de ‘moderne stad’; ik ben zelf een echt stadsmens. Zonder CO2 redden mijn ogen het niet lang. Voor Hilly ligt het niet veel anders, vermoed ik. De laatste maand, telkens wanneer ik me ter voorbereiding aan dit praatje het grafische werk van Hilly van Eerten voor de geest haalde, kwamen er tamelijks onverwachts andere schilders in beeld. Bekende namen uit de kunstgeschiedenis. Caspar David Friedrich bijvoorbeeld, de grote romanticus met zijn weidse, overdonderende natuurlandschappen. Ook Peranesi, de graficus, die de stad Rome met al zijn oude bouwsels portretteerde, maar daarnaast zijn fabuleuze labyrinthen etste. Ook Roger Raveel, de Belg die kort na 1950 het verschijnsel mens op een heel moderne manier begon te portretteren, kaal, objectief, afgestript, maar….., wel degelijk menselijk. .
Eerst verontrustte me al die woelende beelden nogal. Ik voelde me een beetje schuldig omdat ik mijn aandacht blijkbaar niet uitsluitend op de beeldenwereld in de grafiek van Hilly van Eerten kon richten. Ik sprong telkens weer weg naar de beelden van andere kunstenaars. Totdat er een ingeving door me heen ging: Het is wèl door het werk van Hilly dat die beelden bij me worden opgeroepen! Het is haar beeldtaal blijkbaar die zo sterk is en productief dat al die andere beelden, oude en nieuwe, naar elkaar overspringen in mij. Daar kwam een tweede ingeving bij die ik al veel vaker kreeg, maar die ik zo moeilijk kan vasthouden, tot mijn eigen spijt. Ik realiseer me van tijd tot tijd dat Hilly een uitgesproken denkster is, een streng analyserend persoon. Iedereen die Hilly enigszins kent, weet hoe lastig het is om dit idee zomaar toe te laten. Want laten we eerlijk zijn, zo ervaren we de dagelijkse Hilly niet: als een analyserend en denkend persoon. En toch is ze dat dus blijkbaar wel in beeldtaal; het is immers overduidelijk zichtbaar in haar werk om ons heen. De afgewogenheid, - de vele gezichtpunten - de combinaties van de beeldfragmenten, de bewuste open plekken, de vele lagen. Uiterst ingewikkeld! Het is allemaal zo aanwezig in haar werk, zo aanwijsbaar in deze monotypes!. Hilly van Eerten is een kunstenares die graag complex en gelaagd werk maakt. Als dat element bij een prent niet binnen komt tijdens het maken, dan moet die prent wel heel erg met allerlei andere visuele verleidingen zijn best doen in haar grafiek, wil die monotype blijven bestaan. En als dat al lukt, dan gaat ie soms maanden later alsnog eraan! Hilly van Eerten is daar streng in; en er valt zo veel gedrukt, uniek werk af. Terecht, vind ik! .
Iedereen vindt het vanzelfsprekend dat we denken in woorden. We gaan er zonder meer van uit dat we slechts met woorden kunnen denken, en zeker wat betreft het echte, het belangrijke denken. Maar de werkelijkheid is dat we behalve in woorden óók in beelden denken, in beeldtaal. Woorden en beelden, het zijn twee zelfstandige talen, en in allebei die talen wordt stevig gedacht! Zelfs zo zelfstandig dat ze sterke invloed op elkaar kunnen hebben. Het denk-domein van Hilly is bij uitstek de gemonteerde beeldtaal in haar grafiek; want daarin – in de montage van beeldstukken - ontstaat bij haar nieuwe werkelijkheid. Ze biedt ons zo nieuwe manieren van kijken. Haar monotypes van de moderne stad laten ons manieren van kijken zien die we zelf eigenlijk nauwelijks nog bewust hebben toegepast. We hebben zo nog nooit bewust door de stad gelopen. Daar is ze niet zomaar terechtgekomen. .
Ongetwijfeld heeft u – als u het werk van Hilly de laatste tien jaar een beetje heeft gevolgd – gezien dat haar grafiek ingrijpend is veranderd. De onderwerpen uit de eerste jaren van haar monotypes waren eenvoudig en basaal, en meestal aards. Straatstenen, dakpannen, poorten uit steen hebben haar toen gefascineerd, en alledrie zijn het niet toevallig de meest eenvoudige dingen, ontstaan uit de aarde en staand of liggend erop. Het was juist de wereld van ‘de dingen’ die haar aantrok, de trekkracht van de basale en eenvoudige ‘dingen’. (ik denk hierbij even aan die prachtige titel van de Belgische film: De ‘helaasheid der dingen’). Hoe? Hoe ze dat doet? Daar wil ik liever niet aan komen. Dat is het onbetwiste geheime domein van deze kunstenares zelf. Maar ik weet wel dat daarin de bron van haar eigengereide beeld-denken ligt: het vele kiezen, demonteren, verscheuren, verschuiven, weerleggen,en opnieuw combineren van al dat verzamelde beeldmateriaal. Want daar ligt de basis en het begin van haar grafische werk: het verzamelen van beelden en het trouwe bewaren daarvan. We waren zo in 2006 samen een maand in Zweden, bezig met het maken van een buitenschildering op een silo. Ook toen verzamelde ze alsmaar beeld. Op één van onze wandelingen stond op het stationnetje van Hällefors zo’n stoere metalen werklocomotief. Die werd dus uitvoerig gefotografeerd. Evenals de gezaagde stukken boomstam, de houten voorgevels van de huizen, de houtfabriek met zijn depots. Maar ook de tere doorzichtige vloedlijn van een Zweeds meer, op een deftige zondag met dunne boomstammen. Allemaal basic materiaal! Vaak afkomstig uit de grond of in contact ermee. . Jarenlang was dat de beeldtaal in haar monotypes. We zagen er vooral de structuren, sterk verbonden met de basis van het leven. Structuren van stenen, van dakpannen, van visnetten, poorten, plaveisel. Zie ook haar placemats, met het vele voedsel. We konden in dat grafische werk wel degelijk al de meerdere beeld-lagen in haar werk ontdekken. Hilly van Eerten houdt bepaald niet van werk met één simpele laag. Maar de lagen die lagen toen in haar oudere werk tot 2004 nog dicht op en over elkaar gelegd, als dunne, doorzichtige vellen vastgeplakt. Ze waren niet los te kijken van elkaar; we kwamen er als kijker niet tussen met onze ogen. De boel zat vast aan elkaar!. Er was in dat vroegere werk ook die opvallende nadruk op de structuren; de huid van het plaveisel, de korrelige vacht van de dakpan. Ze zat de dingen letterlijk op hun huid. En daarbij of daarbovenop kwam nog eens de huid van de foto, die ze grafisch-bewust vaak stevig uitvergrootte of in een grove korrel gebruikte. Met haar digitale Fuji-camera is Photoshop Elements dan ook haar ding geworden, want daarmee kon ze heel gedoseerd en proefondervindelijk zelf de dingen vergruizelen en vergroven. . Toch waren er toen ook openingen zo rond 2004. Ik heb zelf 2 prachtige dakpan-monotypes in de gang hangen van haar; ze zijn gemaakt in 2004 / 2005, en daarin is een flink deel van het lege onbedekte papier te zien dat essentieel slechts meedoet als ruimte. Er zijn hier ook al van die druklagen te vinden, die heel transparant en doorzichtig door haar zijn opgebracht, als een witte waas. Ook in haar visnetten-monotypes zagen we al de transparanties in de neergezette structuren voorzichtig tevoorschijn komen. In de straatstenen-monotypes van 2006, dus kort daarop, verdwijnt die openheid tijdelijk weer; de structuren leggen zich dicht op elkaar. Dan, vanaf 2007, barst de moderne stad in haar werk los. Die grillige, complexe dynamische, bewegende moderne stad. En allereerst gezien vanuit het kloppende hart van Amsterdam: het stoere Daniel Meyerplein naast het Waterlooplein. Wie zou in 2000 voorspeld kunnen hebben dat Hilly moderne transparante portretten van de dynamische, bewegende stad zou gaan maken? Ik in ieder geval niet. En juist ook in die jaren dat de grote steden van Nederland begonnen aan hun interne vernieuwing, Rotterdam het meest uitgesproken en het vroegst. Maar Den Haag en Amsterdam deden al gauw mee. Zo werd er hier aan het Oosterdok flink gebouwd, een aan en langs het IJ. Maar ondanks haar metro-hekel noteert ze wèl de aanleg in haar foto’s en is ze gefascineerd door alle zichtbare boeiende beelden die de aanleg oplevert. Alleen al de ondergrondse kijkput op het Rokin; een wereld apart!
De dynamiek van de globaliserende stad -want over deze jaren hebben we het toch - brengt Hilly niet in beeld met snelle flitsende fotoos in sport-instelling of met voorbij jagende beelden. En al helemaal niet met zware beeldmontages zoals Dadaïsten, futuristen en cubisten deden. Nee, ze doet iets heel anders. Het is eigenlijk iets dat niet langer in de prenten zelf alleen maar is aan te wijzen. Want ze keert het kijk-proces om. Ze laat namenlijk de prent met ons iets doen. Ze laat ons bewegen in haar monotypes, terwijl wij staan te kijken. Het zijn vergelijkbare sensaties die in ons worden opgeroepen door haar monotypes. Want datzelfde moeten we ook doen als we goed in één van haar stads-monotypes kijken. Onze ogen schakelen voortdurend rond in minstens 6 versnellingen. Het is daar in haar prentenwereld eigenlijk nog erger, nog barder, nog onzekerder. Want we moeten er voortdurend op ieder moment bepalen waar we überhaupt wel zijn. Waar staan we eigenlijk? Bij de Munt te Amsterdam? Met een New Yorkse watertoren erdoorheen? En het Rotterdamse CS, wat al niet meer is!! Waar kijken we eigenlijk naar, tegenaan? Waar gaan we wellicht naar toe, door heen, onderdoor, achterlangs, bovenop?? Er is van alles open en toegankelijk. En alle gezichtpunten zijn vanuit alle kanten gemobiliseerd en actief; Hilly bombardeert ons in haar monotypes met visuele keuzes, richtingen, en met onzekerheid. Zijn we in Rotterdam, Amsterdam? Nee, we zijn in ‘STAD’!! Moderne stad! .
Nu komt dan daar een ‘Onbekende Man’ in beeld, of liever gezegd ‘De onbekende man’. Dan komt meteen met deze man de romantische schilder Caspar David Friedrich aanschuiven, bij mij althans. Friedrich met zijn bewuste, overweldigende, rustige, grootse landschappen (rond 18 -1830 gemaakt) waarin zich meestal maar één mens bevindt, comtemplerend / ervarend; het Godse landschap schouwend / ondergaand. Soms is er ook een kijkend gezelschap, ook met de rug naar ons gekeerd, dat onderlinge steun geeft tegen het grootse geweld van dat stil-razende landschap. Dat is Friedrich! De staande man wordt ik-de-kijker en ik wordt hij, daar in het landschap. Zijn rug en zijn profiel is uiterst neutraal geschilderd of verborgen, zodat de man vooral geen persoonlijke trekken krijgt die ons zouden kunnen onderscheiden van hem. We zijn allemaal mens, volwassen weliswaar en rijp van leeftijd…., maar… het is slechts het silhouet van een rug van een Mens. We kijken erlangs, en we kijken tegelijk met hem mee, als mens. . 120 jaar later doet de Belgische schilder Roger Raveel een volgende stap: hij zet simpelweg zijn vader neer, werkend in de tuin bij zijn huisje in een Belgisch dorp. Wat zien we? In ieder geen gezicht! Een lichtgebogen rug die nu slechts bestaat uit een stevige omtreklijn en daarbinnen heeft Raveel die open vorm ‘Rug’ dan gearceerd, met schuine anonieme zwartwitstrepen: open-dicht / open- dicht! Zoals de lamellen van de jaloezieën voor het raam. Open-dicht open-dicht. . Een ouderwetse bajesklant uit Swiebertje lijkt Raveel’s vader wel, met zijn gestreepte rug. Erg objectief en uitgekleed is het beeld! Geen enkel sentiment. Niets geeft verdere visuele tips voor de persoonlijke inhoud of invulling van zijn vader. Er is een persoon aanwezig dat is onmiskenbaar,en wel sterk afgetekend tegen de omgevende tuin en het huis, maar verder is de figuur kaal en anoniem neergezet. En toch ook weer niet, want hij staat toch duidelijk relaxed in zijn tuintje te schoffelen, immers licht gebogen, dus ook oud, dat weten we toch meteen? Ja, misschien…… Beeld terreur, alweer! Want wij zitten mooi opgescheept met het heen en weer gaan, met het ons afvragen: naar wie kijken we eigenlijk en wat is er nou zo interessant? In ieder geval naar een Mens, dat blijft zeker. . Dan komen we bij Hilly van Eerten. Het is weer vijftig jaar later; het nieuwe millenium is begonnen. En Hilly laat in haar monotypes zelfs de arcering weg van de ‘Onbekende man’! Dat hoeft blijkbaar niet meer? Zijn wij als kijker al zo veranderd?/ Ja,beslist. Want ook Hilly van Eerten is kind van haar eigen tijd, net zoals wij zelf. Dat is evolutie. Kijk naar de film ‘Inception’ bijvoorbeeld, hij draait misschien nog ergens. Over gelaagdheid gesproken: ook die film is een stand van zaken in de evolutie in ons hedendaagse kijken! .
Maar we blijven bij Hilly van Eerten en bij háár monotypes van de moderne stad. | |||||||||||