Interviews |
|||
Interview door Carolien Frijns 1. Waarom voelt u zich verwant met het abstract expressionisme? 1. Ik voel me nauw verwant aan de schilders van 'De New York School' van de jaren vijftig. Dit is een betere term dan Abstract Expressionisme. Van vele van hen ken ik het werk en hun ontwikkeling, en het spreekt mij erg aan 2. Wat spreekt u vooral aan binnen het abstract expressionisme? 2. Vooral de vrijheid en spontaniteit, maar ook het automatisme (automatisch schrift) en de 'gesture'. 3. Hoe bent u in deze stroming terechtgekomen? 3. In het Stedelijk Museum Amsterdam, en in 'Openbaar Kunstbezit' (het latere Kunstschrift) kwam ik met hun werk in aanraking. En toen ik veel later geschiedenis studeerde en kunstgeschiedenis als bijvak deed. Als je dan later abstract gaat schilderen, moet je stil gaan staan bij het wat, hoe, en waarom, en kwam ik bij hun werk terecht. 4. Welke kenmerken van de stroming ziet u terug in uw eigen werk? 4. Spontaniteit, automatisme, refereren aan mythen, erotiek, en het werk van andere schilders. Ook het scheppen van een harmonie of een evenwicht. 5. Wat is, volgens u, de essentie van het abstract expressionisme? 5. Spontaniteit, vrijheid, ook om een werk te vernietigen, of om een andere keuze te maken dan het voordehandliggende. Ook het automatisme, en de 'gesture', het scheppen van 'het sublieme'. Schilderen als essentie van je bestaan. 6. Wat zoekt u vooral in uw werk (ruimtelijkheid etc.)? 6. Ook ruimtelijkheid, diepte en architectonische vormen. Maar ook: hoe kun je je uitdrukken, je emoties of je wezen. Het creeren van je eigen wereld, hoe vaag die ook is. En het scheppen van iets dat helemaal nieuw is, nog niet bestond. 7. Het lijkt me erg moeilijk als kunstenaar je tot een stroming te beperken. Hoe werkt dit in de praktijk? Is het zo dat je je aan de 'voorschriften' van een bepaalde stroming houdt of is er ook ruimte voor persoonlijke inbreng? 7. Ik beperk me niet tot een stroming, hooguit tot het 'abstracte', maar in de manier van werken sta ik inderdaad zeer dicht bij 'De New York School'. Er zijn voor mij hierbij geen voorschriften. 8. De ideeen voor iets nieuws onstaan uiteraard in je hoofd en meestal zie je dan al voor je hoe het zou moeten worden. Sommige kunstenaars beginnen gewoon zonder dat ze weten waar het naar toe leidt. Hoe gaat u te werk bij het maken van een nieuw stuk? Erg expressief (zoals het smijtwerk van Pollock), met behulp van schetsen of juist anders? 8. Ik begin gewoon, een paar gekleurde lijnen, een kleurvlak, een ander vlak of kleur. Dan ga je kijken of het bevalt, soms dagen. 9. Op welke onderwerpen in uw werken legt u de nadruk (welke komen vaak voor)? Is dit met een speciale reden (bijvoorbeeld om iets te benadrukken wat in de huidige maatschappij 'misgaat')? 9. Onderwerpen?? 10.Welke rollen spelen kleurgebruik, vormen en lijnen in uw werken? 10.Opbouw van het schilderij, en als expressiemiddel. 11.Het is soms als kijker best moeilijk om te achterhalen waarom het in een schilderij of beeld gaat. Vooral bij abstracte schilderijen/beelden kun je zonder voorkennis weinig 'zien'. Probeert u een bepaalde spirituele boodschap mee te geven of is het aan de kijker zelf hierbij een (persoonlijke) voorstelling te maken? 11.Je hoeft er niets in te zien, enkel de harmonie of het evenwicht, of het stuk zelf van de schilder, maar a.u.b. geen boodschap. 12.Sommige mensen vinden kunst onbelangrijk en willen zich niet erin verdiepen, omdat ze bijvoorbeeld niet verder willen kijken dan hun eigen wereld. Ik denk echter dat kunst een spiegel is van onze ziel en wat ons bezighoudt. Wat kan kunst bijdragen aan de maatschappij volgens u? 12.Misschien kan het de mens leren naar het andere/ de ander te kijken, te begrijpen of te accepteren. 13.Heeft een bepaalde kunstenaar u aangezet tot het maken van kunst en dient deze als uw voorbeeld? 13.Nee, niemand. |
|||
Interview door Hilly van Eerten 1 . Waar ben jij mee bezig in je werk? Wat zijn je uitgangspunten ? Wat voor achtergrond heb jij en heeft dat ook invloed op je werk? Ik heb moderne geschiedenis gestudeerd met als bijvak kunstgeschiedenis en daarvoor gymnasium, waar ik heel uitgebreid geschiedenis van de klassieke oudheid heb gehad. Belangrijke wortels in mijn werk zijn de sporen van het verleden, de jazzmuziek en de architectuur. Mijn directe inspiratie is de oudheid en mijn kennis hierover vloeit voort uit mijn reizen naar Griekenland met name Athene, de Peloponnesus en naar Italie zoals de stad Rome, Florence, Toscane en Venetie. Mijn werk is abstract en bestaat uit werken op papier, acryl- en olieverfschilderijen en kenmerkt zich vaak door tijdloze en universele stemmingen. Mijn werkwijze is intuitief. 2.Kun je iets uitvoeriger hierover zijn? Een belangrijk thema in mijn werk is bijvoorbeeld de mythe van de Oresteia (met haar klassieke moedermoord) die zich afspeelt bij Mycene op de Peloponnesus en de verwijzing van de karakters in deze mythe naar de archetypes van Jung. Mijn werk is vaak mythisch met soms iets bloederigs. Hierbij worden associaties gewekt met bloedbaden zoals bijvoorbeeld het koppensnellen bij de Papoea’s in Nieuw-Guinea en de Dayaks in Indonesië en de offers in de oudheid zoals dat van Iphigineia aan de vooravond van de Trojaanse oorlog. Ook is er in mijn werk soms sprake van een muzikale invloed, van jazzmuziek die ik op heb staan, soms direct, in die zin dat ik mijn penseelstreken op de maat van de muziek laat gaan. Hier wordt dus direct de 'gesture' (het schilderen als gebaar) door de muziek bepaald. Vaak bepaalt de muziek direct mijn stemming van waaruit ik werk. Als derde karaktertrek van mijn werk zou ik de architectonische vormen die ik vaak hanteer en de opbouw met diepte willen noemen. Sommige werken van mij hebben een compositie met een leeg middelpunt. Vaak is hierbij de lucht het centrale punt. Deze schilderijen zijn nogal sferisch. Ik ben zo gaan werken toen ik begreep dat je vormen in een schilderij voor een groot deel weg kunt laten en/of naar de rand kunt brengen. 3. Is er een link te leggen tussen de vergankelijkheid van de menselijke culturen en je studie geschiedenis? Met mijn studie moderne geschiedenis niet in eerste instantie, maar wel met mijn bijvak kunstgeschiedenis en mijn kennis van de klassieke oudheid. De sporen van het verleden hebben met geschiedenis te maken. 4.Wil je iets vertellen over het fenomeen deja-vu? Een geheel andere lijn in mijn werk is mijn ervaring van het “deja-vu” (het al eens gezien/ meegemaakt hebben) Het begrip deja-vu in mijn werk richt zich onder andere op tweedehands gebruiksvoorwerpen op het Waterlooplein, zoals scheermessen, stofzuigers etc. In sommige van mijn werken schilder ik dit als abstracte verzamelingen. Maar ook oude verlaten fabrieksterreinen met hun verweerde buitenkanten van leegstaande gebouwen, die elk voor zich hun eigen geschiedenis uitdragen, roepen daarmee deze ervaring op. 5.Wat bedoel je met overschilderingen? Het laatste jaar heb ik een aantal oude schilderijen van zo’n 10 jaar geleden overgeschilderd, dat wil zeggen, dat ik ze verder uitwerk, er lagen overheen schilder, waarbij de vroegere opbouw of kleuren soms weer naar voren komen en worden gebruikt. Bij deze werken spelen druipende verticale lijnen en aangebrachte en deels weer overgeschilderde tekens een grote rol. Hierbij vormen de Romeinse graffiti in zekere zin een inspiratiebron,. Deze tekens zijn eveneens sporen van het verleden. Sinds kort maak ik als nieuw werk naast mijn ander werk objecten van keramiek - mijn zogenaamde adeltorens, die ik beschilder met kleurstof en glazuur.Ook hier staan graffiti op en tekens zoals een laddertje of een wiel.. Dit type toren komt veel voor in enkele Italiaanse steden in Toscane en in een Griekse landstreek op de Peloponnesos (de Mani). Een aantal jaren geleden ontstonden deze torens in mijn schilderijen uit stedelijke perspectieven (Manhattans) waar ik toen mee experimenteerde. Eerst wilde ik keramiek maken om mijn schilderen verder te onplooien. Maar het is nu meer een autonoom onderdeel van mijn werk aan het worden. Zo heb ik bijvoorbeeld een boek van keramiek gemaakt - opengeslagen en voorzien van graffiti en kleur. De inspiratie tot dit werk komt misschien voort uit mijn hele serie kleine kleurschetsboekjes met acryl en oostindische inkt, waar ik al een tijd mee bezig ben. Ik vind het gewoon prettig dit soms te maken naast mijn schilderen. |
|||